Welke ATEX zones worden onderscheiden en wat betekenen ze?

Bij ATEX wordt gesproken over gevarenzones.

 

De omgevingsatmosfeer en de heersende omstandigheden op de werkplek zijn allesbepalend voor de installatiemethoden van het toe te passen materieel en de keuze van de te gebruiken arbeidsmiddelen. Het is daarom een eerste vereiste dat er een gevarenzone indeling wordt gemaakt van de gebieden die met het oog op gas- en stofexplosiegevaar gevaarlijk zouden kunnen zijn.

Die potentieel gevaarlijke gebieden worden op grond van frequentie en duur van het optreden van een explosieve atmosfeer in gevarenzones onderverdeeld:

 

  • Zone 0, 1 en 2: bij kans op een gasontploffing (een mengsel van brandbaar gas, damp of nevel met lucht).
  • Zone 20, 21 en 22: bij kans op een stofontploffing (een wolk brandbare stof).

Hierbij geldt dat het laagste getal de gevaarlijkste zone aangeeft. Naarmate een gevarenzone zwaarder is ingedeeld worden er ook strengere eisen gesteld aan de inrichting van de werkomgeving en aan de toepassing en het gebruik van materieel en beveiligingssystemen. Voor meer informatie over ATEx kijk hier.

Inschrijven voor de nieuwsbrief: